Als de eerste zinnen pakkend zijn, is het zaak de aandacht vast te houden. Ook na de openingszinnen moet de tekst kort, vlot en aansprekend blijven voor de lezer. Vergelijk het met de situatie na een eerste kennismaking. Na de ‘naam-beroep-hobby’s’-cyclus is het niet handig om met vrouwen heel lang over auto’s en voetbal te praten of mannen een half uur lang over chocola te gaan doorzagen. Uitzonderingen daargelaten.
Pas het woordgebruik dus aan de doelgroep aan. Geef zoveel mogelijk de gevraagde informatie en ga in op het probleem. Dus stuur de oudere vrouw die klaagt over blowende jongeren in haar portiek niet een compleet ‘Plan van aanpak drugsproblematiek’, maar geef aan de overlast te begrijpen en wat eraan wordt gedaan.
De lezer moet centraal staan. De ene keer is dat de gemeenteraad, de andere keer een wijkbewoner en soms is het een organisatie van allochtone ondernemers. Jongeren worden anders aangeschreven dan ouderen. Toch gelden dezelfde regels. Houd een tekst altijd zo kort en eenvoudig mogelijk. Bedenk ook of bepaalde informatie niet beter in een bijlage kan staan. Misschien volstaat een verwijzing.
Tip
Zet de lezer centraal. De tekst moet ook na de openingszinnen kort, vlot en aansprekend blijven. Geef antwoord op de vragen en schrijf geen onnodig lange verhalen.