Om een keurmerk als professioneel tekstschrijver te voeren, moet je kunnen bewijzen over kwaliteit te beschikken. Tenminste, zo werkt dat bij de beroepsvereniging Tekstnet. Maar wat als je nog geen ervaring hebt? Hoe krijg je dan de kans om je te bewijzen? Ik dacht terug aan de tijd dat ik een oude legermotor door de keuring wilde krijgen.
Ik heb hem nog steeds: mijn oude legermotor. Ik was 21 toen ik hem aanschafte. Maar er meteen op rijden? Ho maar. De uit Duitsland geïmporteerde Maico 250cc vereiste eerst nog het vette stempel van de Nederlandse Rijksdienst voor Wegverkeer. Een keurmerk om volgens eigentijdse normen de openbare weg op te mogen. Dat was nog best een dingetje. Want mijn groene duivel veroorzaakte al gehoorschade als hij stationair draaide. Daar kreeg ik bij de RvW de handen niet voor op elkaar.
Voor een proefrit
Daarom stopte ik de uitlaat dicht met glaswol, plaatste een emmer over het luchtfilter en perste rubbers tussen de cilinderschoepen. Trots op zo veel handigheid draaide ik mijn motor op een zaterdagmiddag de weg op voor een proefritje door de polder. Ongekeurd en onverzekerd. Maar mijn God, dankte ik, wat trok dat ding! En het geluid was best te doen.
Hemels genieten
Het hemels genieten duurde niet langer dan acht minuten, exact. De agent die me aanhield, bleek namelijk niet gevoelig voor mijn argumenten om met een ongekeurde motor de weg op te gaan. ‘Als ik hem niet eerst probeer, kan ik hem toch nooit gekeurd krijgen?’ Zelfs de rechter – want ik moest voorkomen – gaf geen krimp bij mijn verhaal over de spagaat waarin ik meende te zijn beland. Ik moest flink dokken en mocht het nooit meer doen. Deze joyride betekende het einde van mijn motoravonturen. Al bleef ik ervan dromen. ‘Láter, als ik tijd en geld heb…’.
De kip of het ei
Voor sommige formaliteiten in het leven heb je ‘iets’ nodig, dat je alleen krijgt door dat ‘iets’ al in de pocket te hebben. De bekende vicieuze cirkel. Een motor die ik pas kan laten goedkeuren als ik de goedkeuring heb om hem officieel te berijden. Maar ook werk voor pas afgestudeerden die een baan zoeken. ‘Kom maar terug als je ervaring hebt.’ Bij mijn beroepsvereniging Tekstnet zitten we met net zo’n kip-of-ei gevalletje. We hebben de afspraak dat we mensen een volwaardig lidmaatschap geven op grond van de bewezen kwaliteit van hun werk. Lid zijn van Tekstnet is dan meteen ook een keurmerk. Maar wat betekent dat voor de tekstschrijver zónder ervaring?
Het keurmerk onder de loep
Ik was altijd een sterk voorstander van een tekstkeurmerk. Het verzekert ons van gelijkgestemden en kennis op niveau. Ook helpt het ons om opdrachtgevers te overtuigen van onze deskundigheid. Maar met de komst van Trump en zijn Europese varianten, hun muurtjes, drempels en uitsluitingen, ben ik anders gaan denken. Want een tekstkeuring pakt slécht uit, als je ervan uitgaat dat je (jonge) mensen een kans moet geven zich in hun vak te professionaliseren. Een keurmerk sluit anderen uit.
Deel je passie, deel je vak!
De bewijsvoering aan de poort laten wegvallen: dat is daarvoor de oplossing. Laat gedreven mensen toegang hebben om zich te bekwamen in ‘hetzelfde prachtige vak’, zoals voorzitter Marèse Peters onlangs verwoordde in onze Tekstnet-promotiefilm. Het gaat niet om wat je bij binnenkomst kunt, maar om wat je wilt leren. Tenslotte bulken we van de workshops om ieders kwaliteit te verbeteren. Diversiteit en professionaliteit krijgen daardoor vanzelf een boost. Daarvan profiteren wijzelf, de nieuwkomers én onze opdrachtgevers.
Ooit!
Zelfs mijn motor was nu ongetwijfeld ‘on the road’ geweest met een mildere keuringsregeling. Al begrijp ik best dat onverzekerd rijden toen niet zo slim was. En ik besef ook dat te letterlijke parallellen met het tekstvak niet allemaal opgaan. Maar de belemmerende aspecten van een keurmerk zijn wel een punt voor mij. Ondertussen staat mijn Duitse Maico nog steeds ongekeurd in de schuur. Ik blijf hopen. Wat dat aangaat ben ik wel ouder, maar niet wijzer geworden.
PS Vind jij dat een keurmerk je marktwaarde vergroot? Of ga je voor een scherpe prijs? Je leest er meer over in ‘Clubgevoel of bodemprijs’ dat mijn collega Olga Leever en ik eerder schreven. Over de positie van tekstschrijvers op de markt van vraag en aanbod.