Sommige mensen laten zich laatdunkend uit over mijn vak. Twintig jaar geleden ging ik direct in de tegenaanval. Tegenwoordig mompel ik mijn weerwoord binnensmonds. Ik zucht een keer diep als een verkoper van tuingereedschap zegt: ‘Mijn dochter van 11 is een betere tekstschrijver dan jij’. En ik tel tot tien als de eigenaar van een ICT-bedrijf stelt: ‘Dankzij de spellingcorrectie in Word heb ik geen tekstschrijver nodig’. Onderwijl blijven de opmerkingen binnendruppelen. Er komt een moment dat mijn spreekwoordelijke emmertje overloopt. Dan lucht ik mijn hart en leg ik uit dat tekstschrijven meer is dan spelling en grammatica alleen. Dat moment is nu aangebroken.
Beklijven
Enkele weken geleden wierp een lerares Frans – laat ik haar gemakshalve Jolanda noemen – een blik op mijn website. Haar reactie was opbouwend bedoeld. ‘Je hebt een mooie website, alleen zou ik het woord beklijven niet meer gebruiken.’ Ik fronste mijn wenkbrauwen. Als merkbelofte gebruik ik al enkele jaren de slogan schrijven om te beklijven. Ze vervolgde haar reactie: ‘Beklijven is een ouderwets woord. Mensen gebruiken het niet meer.’ Mijn ervaring is anders. Turf maar eens hoe vaak politici, presentatoren of talkshowgasten het woord op tv gebruiken. Je raakt al snel de tel kwijt.
Spreekwoorden en gezegdes
Terug naar Jolanda. Als fervent amateurschrijver schrijft ze sneller dan dat ze denkt. Sociale media staan vol met haar gedachtekronkels. Vorige week vroeg ze haar lezers om een reactie op een artikel. In een direct message (DM) gaf ik haar de tip om minder spreekwoorden en gezegdes te gebruiken. Een beetje gepikeerd plaatste ze een opmerking onder haar artikel: ‘Ik gebruik liever spreekwoorden in mijn teksten dan ouderwetse woorden als beklijven, zoals sommige taalvirtuozen wel doen.’ Het voelde alsof ik met mijn hoofd door de schandpaal op het dorpsplein stond.
Taalnazi
Na de reactie van Jolanda dacht ik terug aan een discussie die ik op Twitter voerde met enkele collega-tekstschrijvers. De strekking van onze woordenwisseling was: mag je andere mensen online wijzen op de spel- en tikfouten die ze maken? In één van de reacties herkende ik me direct. ‘Je hebt op Twitter een taalnazi die bij elke fout een corrigerende tik uitdeelt’, twitterde ze. ‘Zo wil ik niet zijn.’ Ik houd er ook niet van om anderen publiekelijk op hun fouten te wijzen. Ik ga ervan uit dat niemand expres een tikfout, taalfout (verkeerde grammatica) of spelfout maakt.
Samen op pad
Als je mij of een collega direct afrekent op een enkele spel-, tik- of stijlfout heb je een verkeerd beeld van het vak van tekstschrijver. Natuurlijk is het belangrijk om woorden en zinnen in de juiste grammaticale volgorde te zetten, spellingsregels toe te passen volgens het ‘groene’ boekje en stijlfouten tot een minimum te beperken. Maar tekstschrijven heeft veel meer om het lijf dan spelling, grammatica en stijl alleen. Samen met een klant ga je op pad om een doel te bereiken. Je start met inlevingsvermogen en onderzoek, gedachtenkronkels brengen je concept op gang, creatieve impulsen geven vaart aan je tekst en met opbouwende feedback maak je inhaalmanoeuvres.
Foutloze tekst
Tijdens bovenstaande route mag je als tekstschrijver af en toe best een foutje maken. Bereik je met een online publicatie, drukwerk of printen gezamenlijk de finish, dan moet de tekst foutloos zijn. Dat geldt ook voor dit gepubliceerde blog. Staan er nog fouten in de tekst? Ik ben benieuwd hoe je me aanspreekt. Nagel je me online aan de schandpaal? Of stuur je me een persoonlijk berichtje om me op de fout te wijzen.