Sluit je aan bij Tekstnet!

500 aanslagen per minuut

Elke vrijdag was het raak. ’s Ochtends vroeg zeulde ik het enorme bakbeest zo’n 600 meter naar de bushalte. En na een rit van 15 kilometer langs de IJssel moest ik het gevaarte nog een heel eind verder sjouwen naar school. Daar stond-ie dan de hele lesdag in mijn kluisje op me te wachten. Na schooltijd weer de bus in. Op naar een bedompt zaaltje in een buurthuis waar ik samen met anderen blind leerde typen. Ja, op een loodzware elektrische typmachine, want het waren de jaren negentig.

Blind typen volgens het tienvingersysteem

A-S-D-F (linkerhand), J-K-L-IJ (rechterhand). Duimen in het midden op de spatiebalk. En dat riedeltje dan honderden keren in de herhaling, tot er een letter bij mocht. En natuurlijk eindeloos vaak thuis oefenen. Zo leerde ik stap voor stap blind typen volgens het tienvingersysteem. Ik slaagde met vlag en wimpel, met een aanslag van rond de 530 aanslagen per minuut. Dat zijn er bijna 9 per seconde, best bizar toch?!

Verplicht op typcursus

Het waren mijn ouders die besloten dat ik begin middelbareschooltijd op typcursus* moest. Ambities om tekstschrijver of iets in die richting te worden, waren er toen nog niet. Maar blind kunnen typen was iets dat mijn hele latere leven goed van pas zou komen, vonden m’n ouders. Daarin hebben ze gelijk gekregen. En daar ben ik ze nu nog dankbaar voor, want het heeft me gigantisch veel werk bespaard in de artikelen, verhalen, verslagen en e-mails die de afgelopen decennia uit mijn vingers rolden.

Oefenen, oefenen, oefenen

Tuurlijk, blind leren typen was saaaaaai. Zoiets als gamification bestond in die tijd nog niet echt. Tegenwoordig kun je via leuke online games het blind typen stap voor stap in de vingers krijgen. Maar back in the nineties was het gewoon oefenen, oefenen, oefenen. De enige lol die ik eruit haalde – perfectionist die ik ben – was het wekelijks afleveren van zo foutloos mogelijke A4’tjes bij de docent.

De pluspunten van blind typen

Dat blind kunnen typen voordelen heeft, dat valt niet te ontkennen. Toch zijn er genoeg mensen, zélfs tekstschrijvers, die het zich voor een groot deel zelf hebben aangeleerd. Het is dus zeker geen must. Maar ik denk dat de investering zich absoluut terugbetaalt. Kijk maar naar de pluspunten:

  • Snel: Bij blind typen kijk je niet tussendoor naar je toetsenbord, daardoor typ je sneller.
  • Efficiënt: Je richt je aandacht volledig op de inhoud. Dat geeft je de vrijheid om je gedachten (of de gesproken woorden van een telefonisch geïnterviewde) makkelijk om te zetten in tekst.
  • Nauwkeurig: De kans op typfouten is kleiner, waardoor je minder tijd kwijt bent aan correcties. Ook fijn voor je opdrachtgevers!
  • Ergonomisch: Je kijkt niet telkens omlaag, en dus belast je je nek en rug minder. Zo verklein je het risico op RSI en andere blessures.
  • (Klant)vriendelijk: Bij interviews via videobellen kun je de geïnterviewde gewoon aan blijven kijken. Wel zo vriendelijk!

Trouwens, de cijfers heb ik nooit goed in de vingers gekregen. Net als de speciale tekens, daarvoor moet ik altijd even spieken. Maar de (bijna) 500 aanslagen per minuut haal ik nog steeds met gemak. Want blind kunnen typen is net als zwemmen of fietsen; als je de slag eenmaal te pakken hebt, verleer je het nooit meer.

* Voor wie zich afvraagt of het nou typcursus of typecursus, typmachine of typemachine, typdiploma of typediploma is: Onze Taal heeft er een duidelijk antwoord op!

Foto: Osarugue Igbinoba via Unsplash

Blijf op de hoogte!

Schrijf je in en je ontvangt via mail updates over nieuwe blogs en berichten.

Loading

Lees meer blogs

Blog

Nu begin ik écht met schrijven

Blog

Interviewen: vergeet je vragenlijst

Blog

Waarom ik tekstschrijver ben geworden

Blog

Algoritme, vandaag even niet

Blog

Een weemoedstemmende eindejaarstraditie: mijn Mailmapjesmoment

Blog

De wereld door de ogen van een tekstschrijver

Blog

Hoe ik ontdekte dat ik helemaal niet fulltime werk

Blog

Wijzigingen bijhouden a.u.b.