
Het afgelopen halfjaar verslond ik de Zeven zussen-serie van Lucinda Riley. Misschien niet de allerhoogste literatuur, maar een welkome verslaving tijdens de lockdown. Ik verheugde me dan ook enorm op het allerlaatste boek, dat volgend jaar zou verschijnen. Maar helaas werd in juni bekend dat Riley aan kanker is overleden. Net als miljoenen andere lezers bleef ik verweesd achter.
Voor Riley was het laatste boek waarschijnlijk een race tegen de klok. Uit de vorige boeken blijkt wel dat het verhaal al in haar hoofd zat: ze hoefde het alleen nog maar op te schrijven. Het moet frustrerend voor haar zijn geweest toen ze zag dat dat niet meer lukte. Want wat is een verhaal waard als je het niet met je lezers kunt delen? Het deed me denken aan een situatie waar ik zelf jaren geleden tegenaan liep. En die me deed beseffen hoe belangrijk het voor mij is om een schrijfopdracht tot het einde toe te voltooien.
Nog een paar dagen tot de deadline
Het ging om een opdracht om een publieksversie te schrijven van een lijvig onderzoeksrapport. Ik was er al een tijd mee bezig en had nog een paar dagen nodig om het af te maken. De deadline was hard, want het rapport stond centraal op een landelijke studiedag die al snel zou plaatsvinden.
Halsoverkop naar het ziekenhuis
Die middag ging ik naar de huisarts vanwege een ontsteking aan mijn been. De antibiotica was niet aangeslagen en de wond werd alsmaar groter. De huisarts schrok en stuurde me halsoverkop naar de Spoedeisende Hulp. Daar onderging ik eerst een pijnlijke ingreep. Vervolgens werd het advies van de SEH-arts gevraagd.
Of ik maar even wilde blijven
“Nee nee, dat kan echt niet, ik moet aan het werk”, protesteerde ik toen de arts haar advies uitsprak. Een paar dagen aan een antibioticapomp, was haar idee, en dus net zo lang in het ziekenhuis blijven als ik nog voor de opdracht nodig had. Daar wilde ik absoluut niet aan.
Uitstel van executie
De arts luisterde verbaasd naar mijn protest, maar ging toch overleggen. Uren later – althans zo voelde het – kwam ze met een compromis: ik mocht naar huis, maar moest de volgende ochtend om 8 uur terugkomen. Als de wond dan groter was geworden, moest ik in het ziekenhuis blijven. Zo niet, dan mocht ik thuis uitzieken.
Redden wat er te redden valt
Die avond schreef ik koortsachtig de passages af die ik nog af kon maken. Bij de delen waar ik niet meer aan toe kwam, zette ik in steekwoorden neer wat er moest komen. Ik fatsoeneerde mijn aantekeningen en mailde alles naar mijn opdrachtgever met de aankondiging dat ik om 9 uur uitsluitsel zou geven. Uitgeput probeerde ik nog een paar uurtjes slaap te pakken.
Door het oog van de naald
Met kleine oogjes hoorde ik de volgende ochtend de verlossende woorden van de arts aan. De wond was niet groter geworden en ik mocht naar huis. De volgende dagen schreef ik het rapport af en haalde ik mijn deadline. Mijn opdrachtgever was opgelucht: hij hoefde de tekst gelukkig niet zelf af te maken en de studiedag kon doorgaan.
Precies zoals ik het wilde
Toch was ik zelf ongetwijfeld het meest opgelucht. Natuurlijk omdat ik de deadline had gehaald en mijn afspraken was nagekomen. Maar vooral omdat de tekst die ik in mijn hoofd had, nu precies zo op papier stond als ik wilde. Zonder stijlbreuken en lacunes, zonder het gevoel van ‘ik had eigenlijk dit of dat’. Misschien had ik, als ik fit was, nog een betere tekst kunnen schrijven. Maar het verhaal was rond en ik kon het tevreden de wereld in sturen.
Aan Lucinda Riley was dat niet gegund. Wel heeft ze het verhaal aan haar zoon kunnen vertellen. Die gaat het laatste boek nu schrijven. Laten we hopen dat hij goed naar zijn moeder geluisterd heeft.
Foto: Pleiades Cluster door Arnaud Mariat op Unsplash
Dank voor je mooie blog Marlies! Gelukkig is het goed afgelopen. Ik herken heel erg wat je schrijft en de opluchting die je hebt gevoeld. Een deadline is een deadline en je wilt je werk altijd zo goed mogelijk tot het einde afmaken en de klant goed helpen. Regelmatig gaat het door mijn hoofd: ‘oeh nu moet ik niet ziek worden, dat komt helemaal niet uit!’. Tegelijkertijd moet ik dan ook een beetje lachen om mezelf want in mijn omgeving zie ik mensen die kampen met ziekte, stress, burn-out etc. Dat maakt dat ik alles weer in perspectief zie en kan denken ‘gezondheid en er voor elkaar zijn is het allerbelangrijkste, met het werk komt het wel goed (of misschien wel niet, maar dan vergaat de wereld ook niet)’. Dat relativeren gaat steeds beter, zal ook wel de leeftijd zijn 🙂
Ja, dat klopt, Annemieke, met het werk komt het meestal wel goed. Dit voorjaar had ik een ander geval van overmacht vanwege familie-omstandigheden. Ik stelde mijn opdrachtgevers voor om een collega in te schakelen. Maar ze wilden liever op me wachten en gaven me alle tijd om weer op adem te komen. Toen bleek de deadline helemaal niet zo hard als het leek.
Kijk, dat zijn klanten om te koesteren!