Ik houd van mijn klanten. Ze worden gelukkig van mijn tekstadvies, geven me waardering en zorgen voor een zinnige dagbesteding. Dankzij mijn opdrachtgevers kan ik de huur betalen en twee kindermonden voeden. Maar ik hoef niet iederéén als klant.
Dramatische teksten
De klant met wie het nooit iets worden zal, is de persoon die zich oprecht afvraagt waar een tekstschrijver eigenlijk goed voor is. Bijvoorbeeld de directeur die door een medewerker met zachte drang mijn kant op gestuurd wordt met het gemompelde verzoek ‘laat er nog even een tekstschrijver naar kijken’. Een typisch gevalletje don’t blame the messenger: iedereen ziet dat zijn goedbedoeld-zelfgeschreven teksten diep dramatisch zijn, maar niemand durft het hem te melden. Dat is de schone taak van de tekstschrijver.
Bij de kapper
Op dit soort klussen zit geen tekstschrijver te wachten. Het is als de langharige jongen die door zijn moeder naar de kapper wordt gestuurd om zijn kapsel te laten fatsoeneren. Met forse tegenzin zit de knaap op de kappersstoel. De kapper doet goed werk, maar waardering van zijn klant kan hij vergeten. Sterker nog: de klant was tevreden met wat hij had en niet met wat hij krijgt.
Proeftekst
Mijn remedie bij dit soort potentiële klanten is: flink afschrikken. Soms word ik gebeld met een mogelijke opdracht onder de voorwaarde dat ik een ‘proeftekst’ schrijf: ‘We willen eerst zien of jouw schrijfstijl wel aansluit bij het bedrijf,’ hoor ik dan. In dit soort gevallen antwoord ik op suikerzoete toon dat ik niet aan proefteksten doe. Verft de schilder eerst een testmuurtje bij zijn klant? Bakt de bakker op proef een slagroomtaart? Nee toch? Hun klanten mogen aannemen dat ze verstand van zaken hebben – ik heb dat ook! Blijmoedig laat ik mijn meest wervende webteksten lezen aan een weifelende nieuwe opdrachtgever. Of mijn incassobrieven in Jip-en-Janneketaal. Dat werkt. Ai, hoor ik: wat zijn die zinnen kort! Wat val ik met de deur in huis! En wat een gewone-mensentaal, dat komt toch niet professioneel over?
Extase
Op deze manier scheid ik het kaf van het koren. Ik werk het liefst voor mensen die zien dat ik kan toveren met tekst. Opdrachtgevers die ervaren dat de verkoop stijgt sinds ik blogs en nieuwsbrieven voor ze ben gaan schrijven. En die merken dat hun toehoorders in extase raken van de speech die ik, de ghostwriter, voor ze bedacht heb. Mensen die wél begrijpen wat de waarde van een tekstschrijver is, betalen probleemloos een reële prijs. Zij snappen dat de investering in een goede tekst zich ruimschoots terugverdient. En dat is het laatste redmiddel dat ik inzet bij de categorie klanten waar ik niet warm voor loop: torenhoge tarieven vragen. Want dat werkt echt altíjd.
Deze blog verscheen eerder als column in het juninummer van Tekstblad.
Foto: Dan Gold voor Unsplash