Laat je één interviewgesprek door drie schrijvers vertalen naar een tekst, dan krijg je drie verschillende verhalen. Zo’n artikel is dus niet alleen het verhaal van de geïnterviewde, maar ook van de schrijver. Toch worden interviews door tekstschrijvers regelmatig gepubliceerd zonder vermelding van een naam. De naam van de fotograaf staat meestal wel bij het beeld. Zijn de rechten van beeldmakers anders geregeld dan die van tekstschrijvers?
Een publicatie zonder naamsvermelding overkomt mij regelmatig. En natuurlijk, ik gun het de fotograaf in kwestie. Vermelding van je naam, inclusief verwijzing naar je website, is voor iedere zelfstandige fijn. Het geeft eer aan je werk. En het is een mooi visitekaartje van je stijl en van je bedrijf. Dus wanneer een van mijn interviews zonder mijn naam verschijnt, vind ik dat jammer. Vooral bij de stukken waar ik écht trots op ben, waar je duidelijk mijn signatuur in terugleest, doet het toch een beetje pijn.
En, laat ik er niet te flauw over doen, het roept bij mij ook ergernis op. Ik heb verdorie recht op naamsvermelding. Dus ik pak mijn telefoon, toets driftig het nummer van mijn opdrachtgever en… Nou, niets dus.
Ik weet namelijk helemaal niet of ik van mijn opdrachtgevers mag eisen dat mijn naam bij het verhaal komt.
Welk recht heb ik?
Een onafhankelijk schrijver ben ik niet, en ook geen journalist. Ik werk altijd binnen de kaders van wat een opdrachtgever van mij verlangt. En diegene betaalt me daar dan óók nog eens voor. Maar goed, dat geldt voor een fotograaf natuurlijk net zo goed.
Uit een kort rondje googelen leer ik dat schrijvers – onafhankelijk of niet – in principe dezelfde rechten hebben als bijvoorbeeld een fotograaf. Zo schrijft juridisch adviesbureau Charlotte’s Law dat het recht op naamsvermelding een van de zogenoemde persoonlijkheidsrechten is uit de auteurswet. Degene die het werk openbaar maakt, is in principe verplicht de naam van de auteur te noemen. Alleen als het onredelijk is om naamsvermelding te eisen, bestaat de wettelijke verplichting niet.
Die verplichting bestaat overigens alleen als je werk auteursrechtelijk beschermd is. En wanneer is dat het geval? Yvonne Vetjens legt in een helder artikel op online platform Mestmag.nl uit dat dit recht automatisch ontstaat wanneer je een origineel en waarneembaar werk maakt. Iets nieuws, dat daarvoor nog niet bestond. Zoiets als een artikel op basis van een interview dus. Je hoeft daarvoor niets vast te leggen. Het recht heb je automatisch.
Addertje onder het gras
Nou, dat is duidelijk. Ik strek mijn arm weer uit naar mijn telefoon totdat … ik verder lees. In een column voor Kunstenaarsmagazine schrijft Vetjens namelijk dat als de opdrachtgever het werk openbaar maakt zonder de opdrachtnemer te vermelden, de opdrachtgever zélf als rechthebbende wordt beschouwd. Dit staat in de artikelen 7 en 8 in de Auteurswet. Alleen wanneer je kunt aantonen dat dit onrechtmatig is, kan de opdrachtgever de auteursrechten niet bezitten. Dat moet je dus kunnen bewijzen!
Die telefoon laat ik nu maar liggen. Eisen van mijn opdrachtgever alsnog mijn naam te vermelden, is geen optie. Had ik dat vooraf maar beter moeten regelen. Bijvoorbeeld door het voor ik een opdracht aanga, vast te leggen in een overeenkomst. Het template van algemene voorwaarden dat Tekstnet samen met jurist Janneke Boerman voor haar leden opstelde, biedt daarvoor een prima formulering: ‘Je bent niet verplicht om mijn naam bij de tekst te vermelden, behalve als ik dit expliciet in de offerte heb opgeschreven. In het laatste geval moet je mijn naam wel vermelden. Dit kan ook een pseudoniem zijn.’
Wel zo netjes
De conclusie van dit verhaal? Auteursrecht heb je, in het geval van nieuw geschreven teksten, absoluut. Wil je er zeker van zijn dat je naam bij de tekst komt? Dan moet je dat vooraf regelen. Maar eerlijk gezegd vind ik het ook getuigen van goed fatsoen als de opdrachtgever mijn naam uit zichzelf al bij een mooi interview plaatst.
Foto door: Ekaterina Bolovtsova/Pexels