Interimklussen zijn goud waard. Een paar maanden vaste collega’s om je heen, een tijdje een vast inkomen, heerlijk. Hoewel…niet alle klussen zijn mijn klussen.
Ooit bedachten drie collega’s van de klaverjasvereniging en ik de naam voor een nieuw bureau: Bureau Van Buiten, in te huren voor al die klussen die je als directie of afdeling communicatie niet aan je eigen collega’s wilt geven. Niet omdat het te moeilijk is, maar omdat ze dan niet zelf de klappen hoeven op te vangen.
Het is er nooit van gekomen en dat is maar goed ook. Vorig jaar ontdekte ik dat ik helemaal niet zo’n kanjer ben als het gaat om werken met onwillige medewerkers. Met ziel en zaligheid had ik me bij een leuk bedrijf op een mooie klus gestort. Wie mij inhuurt krijgt die er namelijk bij: mijn ziel. Telkens als mensen ‘Ja’ zeggen springt mijn hart op. Wie ‘ja’ tegen mij zegt, kan rekenen op mijn talenten maar ook op mijn onvoorwaardelijke loyaliteit.
Na een paar maanden werd ik via via gewaar dat enkele mensen in dat leuke bedrijf helemaal niet om mijn teksten zaten te springen. Een greep uit de reacties: ‘Broddelwerk. Kunnen we beter zelf. Jip en Janneke taal (niet wetende dat dat fout gespeld is), wat heeft dat niet gekost?’ Daar zat ik, zielloos, en teleurgesteld in mijn opdracht, in mijn opdrachtgevers maar vooral in mezelf.
Later herinnerde ik me dat Bureau Van Buiten-verhaal. En ik bedacht dat wie iemand van buiten inhuurt voor een project waarvan hij vooraf weet dat het niet met gejuich wordt ontvangen, die ziel van mij helemaal niet wil. Die wil eelt. Die wil een stootkussen. En ik, och arm, ik voelde me een boksbal.
En dat leer ik nu pas, op mijn 57e. Ik word zuiniger op mijn ziel.