Barteren, is dat wat? Ik weet het niet. Geef mij maar geld.
Ze had gewinkeld met een personal shopper, tweette ze. Is dat niet heel extravagant en luxe? Neen, reageerde ze, het was een barter. Ik nam onmiddellijk aan dat het een typefoutje was. Bij een barter denk ik namelijk aan een hondenras en voor zover ik weet zijn er geen honden die je als personal shopper kunt inzetten. Het bleek te gaan om een ruilhandel. Zij schreef de nieuwe tekst van de website van de personal shopper. De personal shopper shopte met haar nieuwe kleren. Zakendoen met gesloten beurzen. Ideaal, vond ze.
Ik kende het fenomeen wel maar het woord niet. Ik vind het heel ondernemend en tegelijkertijd: ik moet er niet aan denken. Allereerst vind ik het versturen van een rekening gewoon leuk. Het voelt als een lekker toetje dat je tegoed houdt. Je weet dat het geld er komt, en je weet dat het even duurt. En tot die tijd ligt die onbetaalde rekening daar lekker ooit betaald te zijn.
In de tweede plaats – en voor mij telt dat zwaarder – wordt het mij te persoonlijk. Akkoord, ik heb niet zo veel klanten die met mij zouden kunnen ruilen. Ik werk nu eenmaal veel voor het universitair medisch centrum hier in Groningen en voor de universiteit en voor woningcorporaties. Ik ben redelijk gezond, heb een academische opleiding afgerond en woon al fijn. Maar ik heb ook wel voor allround-secretariaatsmedewerkers gewerkt en voor een aannemer en voor een adviesbedrijf. Zij leverden diensten die ik best zou kunnen gebruiken.
En de voordelen zijn er: geen btw, geen inkomstenbelasting, geen factuur. Maar daar zit ‘m nu net ook de kneep, voor mij. Door te barteren wordt een zakelijke transactie een persoonlijke ruil.
Wat is daar op tegen? Je wordt genoodzaakt om elkaar heel diep in de ogen te kijken. Immers: het gaat plots niet meer over wat een vreemde voor de dienst of het product over heeft, maar over wat ik voor die dienst of dat product over heb. Je wordt genoodzaakt elkaars waarde in euro’s uit te drukken. Je wordt genoodzaakt elkaars waarde te kwantificeren. Met andere woorden, plots moet ik tegen iemand zeggen: ‘Je website herschrijven in ruil voor een uurtje boodschappen doen? Dacht het niet!’ Of woorden van gelijke strekking. Zo diep wil ik anderen niet in de ogen kijken.
Voor vrienden werk ik graag gratis. En dan noem ik het een vriendendienst. Anderen vraag ik geld. Zij krijgen een mooie factuur. En ik het toetje.