De School voor Journalistiek leek me niks. Want ik wilde dan wel schrijver worden, maar mijn teksten moesten wel ergens over gáán. Ik zocht geen beroepsopleiding, ik zocht kennis. Het werd kunstgeschiedenis. Toen ik afstudeerde, wist ik van alles over fantastische obscure dingen als sfumato, emblematiek en horror vacui.
Daarna kwam ik erachter hoe weinig ik wist over het werk waar ik zo graag mijn beroep van wilde maken. Schrijven, interviewen, magazines, redactievergaderingen, jaarverslagen: ik moest alles nog leren. Dat deed ik bij een klein en steengoed communicatiebureau (dankjewel Ton).
In 2012 ging ik verder als zzp’er. Sindsdien heb ik mij haast vanzelf gespecialiseerd in toegankelijk schrijven. Gewoon omdat ik het zelf leuk vind. En nuttig. Het voelt goed om dingen zo helder op te schrijven dat vrijwel iedereen het snapt.
Ik schrijf voor opdrachtgevers in de gezondheidszorg, welzijn en non-profit. Daarnaast ben ik eindredacteur van Leidsche Rijn Magazine, een mooi dik publieksblad voor de grootste Vinexwijk van Nederland. In elke editie doe ik ook graag een paar interviews zelf. Lokale journalistiek is leuker dan ik dacht!
In mijn vrije tijd schrijf ik ook. Brieven, verhaaltjes, wekelijkse taalobservaties op LinkedIn. Zo kwam Tekstnet op mijn pad. De eindredacteur van het ledenmagazine Tekstblad wilde mijn taalobservatie wel op de achterpagina. Toen werd ik maar meteen lid. Het is pas twee jaar geleden, maar ik heb al veel aan Tekstnet gehad. Zoals: goede en zeer betaalbare eendaagse workshops (eindredactie, interviewen). Leerzame en gezellige themaborrels. Nieuwe opdrachten. Collega’s die elkaar niet beconcurreren maar helpen.
Heel soms schrijf ik over kunst. Maar dan niet zoals ik er ooit van droomde. Het gaat nu eerder over een nieuwe muurschildering, het verhaal achter een gebouw of de geschiedenis van een mooie oude brug. Allemaal dingen die ik inmiddels véél interessanter vind dan sfumato.