Een warme julimiddag in Galerie Wind in Rotterdam. Tien Tekstnetters zitten om de tafel voor een workshop Korte verhalen schrijven. Aan de muur hangen foto’s van de Hef, de karakteristieke Rotterdamse spoorbrug. Trainer Ton Rozeman maakt er dankbaar gebruik van om uit te leggen waar het bij korte verhalen om gaat: het moment vangen, vanuit je eigen gezichtspunt, met gebruik van je hele instrumentarium en zonder doel. Vooral dat laatste is even wennen voor ons, want je wilt toch op z’n minst je lezers tevreden stellen. Maar na het lezen van een verhaal van Lydia Davis weten we dat dat niet kan: wat de één knap en intrigerend vindt, vindt de ander irritant geneuzel.
Ton reikt ons tips aan om tot goede verhalen te komen. Zoals elke dag een observatie schrijven van iets nieuws wat je hebt gezien of meegemaakt. We merken meteen hoeveel inspiratie dat oproept: er liggen tien – totaal verschillende – verhalen in de dop. Zorg er daarnaast voor dat:
- je hoofdpersoon een drijfveer heeft;
- je hoofdpersoon gevangen zit in zijn eigen belevingswereld;
- je verhaal een conflict bevat;
- je hoofdpersoon zelf bijdraagt aan dat conflict en zijn eigen ellende.
Stuk voor stuk ingrediënten voor een goed verhaal, zo blijkt uit de voorbeelden. En die voorbeelden zijn belangrijk, aldus Ton. Want dat is misschien wel zijn belangrijkste tip: lees verhalen van schrijvers die bij jou passen, analyseer wat hun verhalen kenmerkt en volg dat na. Niet om plagiaat te plegen, maar om van daaruit je eigen stem te vinden. Dat is zoals hij en vele andere schrijvers het vak hebben geleerd. En dat dat goed werkt, blijkt uit het verslag van Marjolein Zinkstok:
Een middag doelloos schrijven
Mijn buurvrouw eet ijs op een terras in Den Dolder. Ze zucht, ze grinnikt, ze schrijft en streept door, ze leest voor. “Mooi, je betrapt je gedachten!” Het gezicht van de workshopleider staat blij. Hij laat ons verhalen van Dan Rhodes lezen. We vinden het absurdistisch, transparant, afstandelijk en nog veel meer. De opdracht is duidelijk: nu wij. Tekstschrijvers die doelloos schrijven. Ik ga als een speer en ik lees mijn verhaal voor. Een sterke beginzin, krijg ik te horen. Maar in plaats van ‘ik ben niet zo mooi’ moet ik maar flaporen noemen of platvoeten. Je favoriete schrijver navolgen, veel oefenen en verbeteren, adviseert onze inspirator. “Je kunt beter een middag schrijven dan een boek lezen.” Dat staat ook in zijn boek.
Geef een reactie