Als student Bestuurskunde in Leiden praat ik als een wetboek. Elke zin formuleer ik weloverwogen. In de collegebanken, mensa en kroeg spreek ik zo wollig als oud-premier Ruud Lubbers. Mijn flirt met ambtelijke taal is snel voorbij. Als student Nederlands leer ik begrijpelijk te schrijven en te spreken. Begrijpelijke taal is geen vanzelfsprekendheid. In mijn werk als tekstschrijver en docent Communicatie krijg ik te maken met geduchte tegenstanders. Vooral vaagtaal en jeukwoorden zijn lastig te verslaan. De hoogste tijd om samen in actie te komen. Trek je mee ten strijde?
Oud-tekstschrijver Arjan Ligtvoet – de bedenker van de term Vaagtaal – strijdt jarenlang tegen ‘onduidelijke, dubbelzinnige, misleidende, overbodige of storende woorden en uitdrukkingen’. Als collega-tekstschrijver trek ik graag het harnas aan om mee te vechten. In mijn eigen taalgebruik reken ik genadeloos af met ‘érgens een plasje over doen’, ‘over je schaduw heen springen’ of ‘een stip op de horizon zetten’.
Digitale prullenbak
Vooral politici braken continu vaagtaal uit. Met veel woorden zeggen ze weinig. Er is maar één plek waar deze ambtelijke vaagtaal thuishoort: de (digitale) prullenbak. Jammer genoeg is vaagtaal ook ingesleten in ons onderwijssysteem. Als docent Communicatie ervaar ik dat bijna dagelijks. Laat studenten deelnemen aan een vergadering, geef ze de opdracht om een sollicitatiebrief te schrijven of vraag om een zakelijk adviesrapport op papier zetten. Het is verbazingwekkend hoe vaak vaagtaal de boventoon voert.
Struikelpartij
Veel van mijn studenten denken dat formele taal overtuigender klinkt. Het tegendeel is waar. Als proef op de som laat ik studenten tijdens schrijftrainingen hun teksten hardop voorlezen. Probeer het zelf maar eens. Als je struikelt over je eigen woorden, doet je lezer dat ook. Lezers haken af na 2 of 3 struikelpartijen. Hoe gemakkelijker een tekst leest, hoe beter je boodschap overkomt.
Veel studenten sluiten hun brieven af met dooddoeners ‘In afwachting van uw reactie verblijf ik’ of ‘hopende u zo goed geïnformeerd te hebben. ‘Gebruik je deze dooddoener ook tegen je vriendin als je haar uitnodigt voor een etentje?’, vraag ik dan. Gebruik je uitdrukkingen niet in je dagelijkse communicatie? Vermijd ze dan ook in je werk als tekstschrijver.
Jeukwoorden
De strijd is nog lang niet gestreden. Ook op kantoor klinkt vaagtaal. In NRC-columniste Japke-d. Bouma heeft Arjan Ligtvoet een waardig opvolger gekregen. Op originele wijze strijdt zij in haar columns tegen wat zij jeukwoorden noemt. Veel van deze onnodige of overbodige woorden en uitdrukkingen nomineerde Arjan voor zijn jaarlijkse Vaagtaalverkiezing.
Nu strijd ik met Japke-d Bouma mee. Op LinkedIn heb ik een rubriek waarin ik jeukwoorden en irritatieverhogende uitdrukkingen bespreek. Geïllustreerd met voorbeelden uit mijn eigen schrijfpraktijk. Mijn persoonlijke top 3 van jeukwoorden luidt als volgt: ‘dan heb ik zoiets van’, ‘ontzorgen’ en ‘Iets tegen iemand aanhouden’. Ik ben heel benieuwd van welke woorden jij jeuk krijgt en graag uit het collectieve vocabulaire verwijdert.
André Driessen zegt
Dank je wel Johan. Mooi en herkenbaar lijstje. Overeenkomsten zijn inderdaad groot.
Johan Koning zegt
Mijn lijstje past volgens mij prima bij de jouwe, André: https://www.johankoning.nl/blogs/tekstschrijvers-woorden-die-we-beter-niet-gebruiken/.