In het jubileumjaar van Tekstnet publiceerde erelid Jan Renkema ook de zesde editie van de Schrijfwijzer. Daarom in deze aflevering van Trots op een gesprek met de auteur over ruim veertig jaar toewijding aan zijn naslagwerk over het schrijven van goede teksten.
De Schrijfwijzer is vanaf het begin een verkoopsucces. Hoe verklaar je dat?
Het is eigen aan onervaren schrijvers om te zoeken naar precieze instructies, zoals in een kookboek. Daar voorzag de Schrijfwijzer in 1979 als eerste in. Publicatie door de Staatsuitgeverij verleende het boek een soort staatsgezag. Daardoor stuurden lezers me hun vragen en opmerkingen waarmee ik volgende edities kon aanvullen, verbeteren en afstemmen op nieuwe doelgroepen. Zo ontwikkelde het boek zich van gids voor overheidstaal tot algemene taalvraagbaak.
Waar stellen mensen vragen over?
Het gekke is dat die vragen niet veranderd zijn. Ze gaan vooral over de buitenkant, de make-up van de tekst. Waar zet je een komma? Wanneer gebruik je hen en hun? Ik leg dat uit, maar vraag ook: als je dat goed schrijft, is de tekst dan beter geworden? Welk effect heeft het als je een fout maakt? Het is jammer dat er weinig aandacht is voor bijvoorbeeld structuur en opbouw. En het werken aan ellenlange instructies voor kommagebruik lijkt soms onbeduidend. Maar het motiveert me wel dat schrijvers uit liefde voor de taal de moeite nemen om mij het naadje van de kous te vragen.
Hoe werd je eigenlijk een schrijfautoriteit?
Na mijn afstuderen op (bijbel)vertaaltheorie werkte ik als leraar Nederlands, maar ik zag mezelf niet tot mijn pensioen opstellen nakijken. Dus zocht ik een onderwerp om op te promoveren. In lijn met de ‘demokratiese’ tijdgeest moest dat maatschappelijk relevant zijn.
Ik las dat Anne Vondeling, toen voorzitter van de Tweede Kamer, een Commissie Duidelijke taal ging oprichten. Dat bracht me op het idee dat ik ook binnen het Nederlands kon vertalen: van deskundigentaal naar lekentaal. Vondeling hamerde vooral op kortere zinnen. Met jeugdige overmoed schreef ik hem dat er wel wat meer bij kwam kijken. Zijn reactie: kom ons dat dan maar leren. Zo werd ik taaladviseur van de Tweede Kamer, waar ik de opdracht kreeg een taalalmanak te schrijven.
Renkema: weg met nietszeggende omhaal van woorden
‘Hoewel oppervlakkige foutjes weinig afdoen aan de kwaliteit van een tekst, is de verdraagzaamheid daarvoor in veertig jaar niet groter geworden. Wij Nederlanders vitten graag. Maar de tolerantie voor nietszeggende omhaal van woorden is wat mij betreft nog steeds veel te hoog.’
Wat stond er in de eerste Schrijfwijzer?
De ene helft bestond uit adviezen voor een productief schrijfproces en voor duidelijk taalgebruik. De andere gaf – vaak summier – antwoord op vragen over spelling, leestekens en andere taalkwesties. Natuurlijk was niet alles nieuw. Sommige adviezen gaan terug op de klassieke retorica, maar ik heb het bijeengebracht en voorzien van veel echte, geanonimiseerde voorbeelden.
Hoe werd de Schrijfwijzer in het begin ontvangen?
Ik dacht eerst als het maar niet bij De Slegte belandt. Maar er werden binnen een week duizend exemplaren verkocht, waarschijnlijk omdat ik bekend was geworden door het herschrijven van de troonrede. Uit de wetenschappelijke wereld kwamen eerst ook wel negatieve recensies: het boek ging overal en nergens over; ik moest me op één genre richten. Maar gaandeweg bleek de Schrijfwijzer in een behoefte te voorzien.
Bij de tweede editie verviel de ondertitel Handboek voor duidelijk taalgebruik. Wijst dat op een andere aanpak?
De aandacht voor duidelijkheid was te eenzijdig. Bij mijn werk voor de Belastingdienst vroeg ik tientallen lezers om teksten te bekritiseren. Uit hun reacties destilleerde ik het CCC-model, dat later in de Schrijfwijzer is opgenomen. Het is een hulpmiddel om de kwaliteit van een tekst grondig te beoordelen. Of om te gebruiken bij de intake van een schrijfopdracht. Duidelijkheid valt in het CCC-model onder Correspondentie, afstemming op je schrijfdoelen en lezers.
Na de vorige Schrijfwijzer ging je met pensioen. Waarom heb je toch nog de zesde editie verzorgd?
Natuurlijk vanwege de veranderingen in taal en online media en er waren weer aanvullingen en correcties. Maar daarnaast heb ik mijn eigen taalgebruik aangepast. In 2017 heb ik voor de klas gestaan. Dat heeft me er de ogen voor geopend dat mijn schrijfstijl jongere lezers niet aanspreekt. Het moest bondiger, directer en losser. Een hele klus waar ik een jaar mee bezig ben geweest. Dit was dan ook mijn laatste Schrijfwijzer. Ik heb wel eens studenten gepolst om mijn opvolger te worden, maar niemand durft het in zijn eentje aan. Dan moeten de leden van de Adviesraad die me deze keer ondersteunden dat samen maar op zich nemen.
Leden van Tekstnet krijgen tot 8 juli korting op de Schrijfwijzer.
Chris Bernasco zegt
Mooi om te lezen hoe de carrière van Renkema als nationale schrijfwijzer begon!
Astrid van Wijk zegt
Mooi interview!