
‘Native content’ is belangrijk. En tekst is niet meer de hoofdact (maar wel de regisseur). Zomaar dingen die me bijblijven uit de workshop ‘Effectief schrijven voor social media’. Op 7 september en 12 december nam Elja Daae* ons mee in de doorlopende strijd om aandacht op het internet.
Beide keren was de zaal in het LCKA in Utrecht goed gevuld. Sommigen hadden vooraf – heel toepasselijk – via Twitter afgesproken om samen te gaan lunchen. Uit de kennismakingsronde bleek dat iedereen wel een aantal sociale media gebruikt, zowel privé als zakelijk. Ook doen klanten een beroep op Tekstnetters om hun social media-kanalen gevuld te houden. Belangrijk, aldus Elja. “Bij social media is het net als bij wilde beesten: je moet ze blijven voeden.”
Ieder z’n bubbel
Al meer dan 4 uur per dag brengt de gemiddelde Nederlander door met zijn smartphone, waaronder op social media als Twitter, LinkedIn en Facebook. Daar proberen allerlei individuen en organisaties onze aandacht te krijgen met betaalde en gratis content. Op basis van gegevens en gedrag bepalen algoritmes welke content wordt getoond op onze mobiel, tablet of computer. Iedereen zit dus in zijn eigen ‘informatiebubbel’. Denk dus niet dat iedereen jouw Facebook-update te zien krijgt: dat geldt maar voor zo’n 7 procent van je fans. Hoe meer mensen content liken, delen of erop reageren, hoe meer mensen die te zien zullen krijgen. Op Instagram wordt daar handig gebruik van gemaakt door ‘pods’ aan te maken van gebruikers die reageren op elkaars bijdragen.
Native content
Belangrijk is dat de content past bij het medium (‘native’ content). Elja: “Ga niet alleen links naar een website pushen, maar geef je lezers wat ze leuk vinden.” Bij LinkedIn verwachten gebruikers dat je toegevoegde waarde levert. Op Twitter zitten mensen vooral voor tips en nieuws. En op Facebook is entertainment weer belangrijker. Geen geschikte omgeving voor een lang verhaal, al kun je eventueel wel een serie maken over één en hetzelfde onderwerp en fungeert Instagram soms ook als blog.
Tekst als regisseur
Op alle fronten geldt bij sociale media: schrijven is schrappen. Schrappen in info, schrappen in tekst en schrappen in het aantal call-to-actions in één post. Tekst vervult vooral de rol van regisseur benadrukt Elja: om context te geven bij beeld, info samen te vatten, lezers te triggeren en de goede kant op te sturen. Verwijzen naar een link kan zeker, maar houd het dan bij één link in plaats van er zoveel mogelijk onder de aandacht te willen brengen. En versterk je link met tekst, door een highlight uit het vervolgbericht te halen bijvoorbeeld. Check in elk geval dat je niet dezelfde tekst plaatst bij een link als de link al laat zien. Als oefening krijgen we de opdracht een Facebook-bericht te maken bij het blog van Bert Pots op tekstnet.nl. Een quote werkt goed, adviseert Elja. En ook is het goed duidelijk te maken dat je er als taalprofessional naar kijkt.
Citaten als beeld
Beeld is onmisbaar. Zelfs Twitter wordt steeds visueler. Eyeopener: van citaten kun je mooie plaatjes maken, met bijvoorbeeld een tool als canva.com. En ook goed opgemaakte tekst in beeld kan veel doen, net als cijfers weergeven in infographics. Onder invloed van Instagram rukken emoji’s, hoofdletters en symbolen op. Tip: gebruik je notitie-app om witregels en enters toe te voegen, dat kan in Instagram niet.
Emoji’s en hashtags
Uiteindelijk vertellen de statistieken of je socialmediapost effectief is. In het algemeen werken vragen goed om interactie te creëren, net als polls. Emoji’s maken een tekst speelser en menselijker. Hashtags kunnen functioneel zijn als ze helpen om content te ontdekken en eenheid aan te brengen. En soms zijn ze gewoon grappig. Maar, aldus Elja: gebruik ze met een duidelijk doel, anders hebben ze totaal geen nut. Het belangrijkste is: experimenteer en ontdek via de cijfers wat werkt.
Verslag: Karin Lassche
*Daae spreek je uit als ‘Do’.
Geef een reactie