
In 2024 ben ik veertig jaar tekstschrijver en dan zal het wel genoeg zijn geweest. Dan word ik zeventig en moet ik mijn lijfrentebankrekening in een regeling omzetten. Eerst was ik drie jaar tekstschrijver in loondienst bij de Centrale Directie van PTT. Sinds 1987 ben ik zelfstandig en heb ik voor zo’n 250 opdrachtgevers teksten geschreven. Je vindt ze op mijn website. Eén staat er niet tussen. Dat was een drugscrimineel die een autobiografie wilde laten schrijven. Hij vond mijn proefhoofdstuk prima, maar wilde niet betalen. Ik heb een rechtszaak tegen hem gewonnen én mijn geld gekregen. Ook een mevrouw in de gezondheidszorg in het uiterste zuiden, voor wie ik een emotionele en zakelijke brief aan haar bank had geschreven, wilde niet betalen. Ook haar geld heb ik met behulp van een deurwaarder binnengekregen. Maar verder schreef en schrijf ik vooral voor betrouwbare instellingen als verzekeraars, banken en pensioeninstellingen, grote en middelgrote ondernemingen, ministeries en brancheverenigingen. Het was goed werk voor goed geld. Maar daar worstel ik met een paradox. Ik heb me (bijna) altijd per woord laten betalen, ik denk dat veel vakgenoten dat doen. Maar goed schrijven is bondig schrijven, hoe korter hoe beter – en dus goedkoper. Dat klopt dus niet. Tegenwoordig schrijf ik geregeld een bedrijfsgeschiedenis, nu van een jutezakkenhandel in Twente zo’n honderd jaar geleden. Dat werk wil ik wel blijven doen, ondanks die lijfrentebankrekening. Wat ik niet meer zal meemaken, is de toepassing van kunstmatige intelligente in ons vakgebied. ChatGPT vind ik er wel een prachtige voorbode van. Nog een goed advies? Een paar misschien. Geef dezelfde ideeën dezelfde vorm, denk altijd aan de groene en rode werkwoordsvolgorde en zet het voltooid deelwoord als het even kan aan het einde van de zin. Tekstnet, volgend jaar nog één keer contributie en dan veel dank.