Boekverleden en teksttoekomst
Impressie van de nieuwjaarsbijeenkomst op 14 januari 2014
Natuurlijk zijn tekstschrijvers geïnteresseerd in boeken: schrijvers zijn ook lezers. Om echt veel boeken te zien, en vooral veel oude boeken, bijzondere boeken en mooie boeken, ga je naar de Koninklijke Bibliotheek (KB). Dus hebben zich op 14 januari ruim 50 (aspirant-)Tekstnetters verzameld in de hal van de KB voor een rondleiding. Een duik in ons nationale boekverleden. Maar bij Tekstnet krijg je niet de kans om lang in het verleden te blijven hangen. Voorzitter Tom de Hoog laat ons in zijn nieuwjaarstoespraak vooruit kijken. “Je toekomstperspectief, dat maak je zelf.”
Gids
De rondleiding door de KB voert ons door veel zalen. Bij de ingang een zaal met de aanvraag- en uitleenbalie, gevolgd door een van de vele lees- en studiezalen. Dan de microzaal met de opslag op microfilm van allerlei kranten en tijdschriften; een zaal met ladenkasten en grote apparaten die eruitzien als ouderwetse computers. Gids Richard trekt een lade open waarin kleine doosjes zijn opgestapeld. Hij haalt er één zo’n doosje uit: daarin zit de microfilm met de jaargangen 1656 – 1668 van een Haarlemse krant. De grote apparaten blijken de microreaders te zijn waarmee je microfilms kunt bekijken.
Pinkeltje en Intiem
Vervolgens met de lift naar de magazijnen beneden. Het gewone publiek mag daar niet komen. Wij vandaag wel. Verwachtingsvol lopen we naar binnen. Maar ja, het is gewoon een verzameling stellingkasten met planken vol boeken. We kijken links en rechts wat er zoal staat: Pinkeltje, pockets uit de Intiem-reeks, een reisgids over Vancouver, Murakami, de leermethode Zin in Taal, F.B. Hotz, vier dikke pillen Briefwisseling van Hugo Grotius. Een gevarieerde collectie. En deze uiteenlopende boeken staan letterlijk in deze volgorde naast elkaar. De boeken worden geordend op formaat en op volgorde van binnenkomst, legt onze gids uit. De ordening op formaat betekent een efficiënt gebruik van de ruimte. Hard nodig, want jaarlijks komen er 40 à 50.000 publicaties bij, samen goed voor zo’n 1200 meter plank.
Via de Leeszaal van Nederland met collecties over thema’s als de Oranjes en Koloniaal Verleden, komen we bij de zaal Bijzondere Collecties. Maar daar mogen zelfs wij niet in. We moeten voor het poortje blijven. Wel haalt Richard voor ons een van de werken uit deze collectie: jaargang 1965 van het dagblad Trouw. En daarmee eindigt de rondleiding.
Steps
We hebben een indruk van de KB-verzameling van alles wat ooit in oplage is gepubliceerd in Nederland en bewaard is gebleven. Maar wat hebben we nu eigenlijk gezien? Veel zalen waar mensen aan een tafel zitten te lezen en heel veel boekenkasten. Objectief gezien niet erg spannend. Maar natuurlijk gaat het ook om de verhalen eromheen, de juicy details. Dat je vroeger alleen lid kon worden op voordracht van een professor of ander respectabel persoon. Dat ‘alles wat ooit in oplage is gepubliceerd’ echt alles is, ook kinderboeken, wetenschappelijke publicaties, stripboeken en zelfs porno. Dat het magazijn zo groot is dat medewerkers skates en steps gebruikten om de aangevraagde werken te verzamelen – tot de arbeidsinspectie er een stokje voor stak. Dat in het magazijn nog weer een apart deel is, een submagazijn, achter een hermetisch gesloten stalen deur, waar maar enkele medewerkers een sleutel van hebben; het gaat om vrijwel stukgelezen werken waar ook eigen medewerkers beter niet aan kunnen komen, of om kinderporno die tegen misbruik beschermd moet worden. Dat je nog geen pen mee mag nemen als je de zaal met de Bijzondere Collectie binnengaat, dat elk werk dat je daar wilt bekijken, van tevoren wordt gewogen – tot op een duizendste gram nauwkeurig – en dat dat na bezichtiging opnieuw gebeurt.
“Alles is al geschreven”
Maar de overheersende indruk van het bezoek is toch wel de magie van een verzameling schrijfwerk uit alle tijden. Imposant. We realiseren ons dat ons eigen werk waarschijnlijk ook ergens in die grote verzameling te vinden is: we hebben allemaal op zijn minst wel eens een artikel in een tijdschrift gepubliceerd dat in de KB wordt bewaard.
De ene Tekstnetter fluistert aan het eind: “Ik heb er geen woorden voor”; de ander, enigszins benauwd: “Alles is al geschreven”. Het lijkt erop dat ze zich afvraagt of er voor ons werk nog toekomst is. Of de voorzitter die opmerking gehoord heeft of niet, hij geeft even later in zijn nieuwjaarstoespraak het antwoord: ja, tekst blijft de hoofdrol spelen en de behoefte aan professionele tekstschrijvers blijft ook bestaan. Er is dus toekomst voor ons, ook of juist met de toenemende behoefte aan webteksten. En op die bemoedigende gedachte heffen we dan maar het glas. Het Tekstnetjaar is geopend!
Geef een reactie