
Tekstnet laat een heet hangijzer vallen. Een héél heet hangijzer. De beoordeling van aspirant-leden. Fijn, maar hoe nu verder? Hoe garanderen we de kwaliteit van alle Tekstnetleden?
Lid van Tekstnet, dat werd je niet zomaar. Je moest een toelatingsprocedure doen. Van mijn eigen toelating herinner ik me niets. Ik stapte er, zoals ik wel vaker doe, volkomen blanco in (een mannelijke manier om te zeggen dat ik me slecht georiënteerd had). Ik had in ieder geval niet in de gaten dat die toelating best wel een dingetje was. Dat ontdekte ik pas toen ik werk van aspirant-tekstnetleden ging beoordelen. We gingen daarbij niet over 1 nacht ijs. Sterker, om toegelaten te worden tot Tekstnet was 2 weken strenge vorst een absoluut minimum. Je werd pas toegelaten als de Elfstedentocht geschaatst kon worden
En dus bogen 2 leden zich over 2 teksten plus 2 reflectierapporten die het aspirant-lid had ingestuurd. Voor de beoordeling gebruikten we het CCC-model van Jan Renkema. Het basis-model gaat uit van 3 eisen, die alle 3 op 5 niveaus moesten worden uitgewerkt. Voor Tekstnet voegde Renkema er zelfs nog 2 extra C’s aan toe. 5 rijen, 5 kolommen.
Wat leverde het op?
Je wilt dat zorgvuldig doen, je wilt immers recht doen aan iemands werk en je wilt je collega-beoordelaar laten zien dat je een scherp en kritisch lezer bent … een beoordeling vergde een dag. Ik neem aan dat mijn collega-beoordelaar er ook een dag mee zoet was. En ongetwijfeld had het aspirant-lid ook minstens een dag nodig voor het maken van 2 reflectierapporten. Alles bij elkaar dus 3 mensdagen werk. En wat leverde het op? Een rapport. Tekst. Papier. En de wetenschap dat 2 Tekstnet-leden van oordeel zijn dat het nieuwe lid op dit moment in zijn of haar loopbaan een goede tekstschrijver is.
Natuurlijk waren de meeste aspirant-leden blij met de feedback, een schriftelijke beoordeling kan leerzaam zijn. Maar is het niet veel leerzamer om die feedback face to face te krijgen, inclusief de mogelijkheid om door te vragen? In een gelijkwaardige situatie?
Daarom ben ik blij met de keuze van Tekstnet om die beoordeling van nieuwe leden te laten varen en alle leden in de gelegenheid te stellen een plusje te verdienen. Ik steun het voorstel om dat plusje op te hangen aan een eindeloze beoordeling.
Doorvragen
Hoe zo’n beoordeling eruit moet zien? Ik stel voor dat we ervoor kiezen om dat papier of dat scherm even met rust te laten en dat we in gesprek gaan over de kwaliteit van ons werk. In kleine groepjes. Waarom schreef je wat je schreef? Waarom zo? Inclusief verbetertips, suggesties, nieuwe invalshoeken, nieuwe woorden, andere aanpakken. Inclusief de mogelijkheid om dóór te vragen. Laten we het ‘intervisie’ noemen.
Ik weet, indertijd is gekozen voor die uitgebreide schriftelijke beoordeling om te kunnen garanderen dat nieuwe Tekstnet-leden kanjers zijn in hun vak. Ik hoop dat we opdrachtgevers voortaan kunnen garanderen dat alle Tekstnet-leden, nieuwe leden én oudgedienden, in gesprek durven gaan over hun werk. Dat we kunnen garanderen dat alle Tekstnet-leden kanjers zijn, niet alleen degenen die aan het begin van de tocht staan, maar ook degenen die al weer bijna in Leeuwarden zijn.
De eerste bijeenkomst van de commissie Pluslidmaatschap is inmiddels geweest en we hebben een aantal goede ideeën ontwikkeld. Maar voor we die aan jullie presenteren, willen we ze nog wat verder uitwerken. Ik heb al wel vast één vraag: als we gaan voor zo’n mondelinge tekstbespreking, hoe vaak zou dat dan moeten gebeuren volgens jullie? Jaarlijks, een keer per 2, 3, 5 jaar? Wat is wenselijk en haalbaar?
De commissie komt op 7 juli voor het eerst bij elkaar. We zullen jullie reacties – ook die van eerder dit jaar op het forum en in de ALV – meenemen.
Wat fijn dat dit onderwerp jullie zo bezighoudt. We zijn er als bestuur ook al een hele tijd mee bezig. Op de ALV van 9 maart is besloten om een commissie van wijze Tekstnetters in te stellen die zich over de invulling van het ‘plusje’ gaat buigen. Die commissie is inmiddels samengesteld: Marlies Wopereis, Marnix-H.Simonis, Nelleke van den Berg, Leonore Noorduyn, Corianne Roza en Saskia Broman zitten erin. Van het bestuur hebben ze een duidelijke opdracht gekregen en daar zijn ze sinds een maand mee aan de slag. Aan het eind van dit jaar verwachten we een advies. Uiterlijk in december horen jullie er dus meer over!
We hebben de commissie op het hart gedrukt om met Tekstnetters in gesprek te gaan over de invulling van het ‘plusje’ en de vorm van collegiale feedback/intervisie. Het zou dus zomaar kunnen dat jullie op het forum (of op een andere plek) om je mening wordt gevraagd. Gebeurt dat niet en wil je er toch graag iets over kwijt? Neem dan gerust met één van deze wijze lieden (m/v) contact op. Al jullie input (dus ook deze reacties op het blog van Wout) is welkom!
Goed dat er wordt nagedacht over kwaliteitsbewaking. Dit geeft opdrachtgevers de zekerheid dat opdrachten zorgvuldig worden uitgevoerd door leden van Tekstnet. Over het CCC-model heb ik al jaren mijn bedenkingen, ondanks mijn respect en sympathie voor bedenker Jan Renkema. Binnen het model kan waardering worden gegeven een aantal zinvolle kenmerken van een tekst, maar deze waardering is moeillijk te objectiveren, waardoor grote verschillen in beoordeling kunnen ontstaan. Daarnaast zijn de criteria puur rationeel en van elkaar gescheiden, terwijl het overkomen van de boodschap afhankelijk is van de emoties ontstaan bij een lezer die de tekst als een geheel ervaart.
Een soort intervisiegroep als manier om aandacht te kweken voor tekstkwaliteit is een goede aanzet. Of deze ook een rol kan spelen bij het beoordelen of toelaten van leden betwijfel ik. Als leden van deze intervisiegroep elkaar al kennen is denkbaar dat sympathie (of eventueel irritatie) de beoordeling doorkruist. Daarnaast kan ook een sfeer van wederkerigheid ontstaan: ik beloof dat ik jou positief beoordeel, als jij dat ook doet bij mij. Wel kunnen de collegiale sfeer en de frequentie van een intervisiegroep een positieve invloed hebben op het kwaliteitsbewustzijn, wat een belangrijke voorwaarde is voor kwaliteit.
Zelf heb ik al jaren geleden het voorstel gedaan dat (nieuwe) leden van Tekstnet worden toegelaten na beoordeling van twee stukken voor het vakblad Tekstblad, of natuurlijk voor een blog over het vak. Een vastgesteld onderwerp en een vrij onderwerp. Hiermee ontstaat bewijs dat ze die tekst zelf hebben gemaakt en zicht op de hoeveelheid nabewerking die nog nodig is. Daarnaast is het hele proces te monitoren, vanaf de briefing tot en met revisie en de suggesties voor beeldmateriaal en de deadline. Bovendien krijgen vakmedia als Tekstblad hiermee voldoende content. Na twee stukken bij toelating als lid zou nog jaarlijks één stuk geleverd moeten worden, het ene jaar een omschreven onderwerp, het volgende jaar een stuk dat qua onderwerp en genre mee vrijheid geeft. De beoordeling moet dan meer op afstand gebeuren, door twee zittende leden die tegenover de inzender meer anonimiteit hebben dan een intervisiegroep.
De reactie van Leon vraagt inderdaad om een reactie van de bestuurders. Althans, als het gaat om het besluitvormingsproces rond de beoordeling. Maar ik wil wel graag inhoudelijk reageren. Intervisie is in mijn ogen niet hetzelfde als een mondelinge beoordeling. Ik ben 59, ik zit al best lang in dit vak, ik sta niet te trappelen om een beoordelingsgesprek met een collega. Maar ik zou dolgraag met enkele collega’s doorpraten over een zin. Of over een woord. Of over een formulering. Over waarom deze zin, dit woord of die formulering hier in deze tekst. Ik ben ervan overtuigd dat ik daar wat van kan leren. Daar zit niets beoordelends in wat mij betreft. Het hoort gewoon bij professionaliteit. Je stelt je – pardon le mot – reflectief op. Als het goed is, leggen wij onze woorden op een weegschaaltje, gewoon, omdat het ons vak is. Maar het is natuurlijk lang niet altijd goed. Je hebt haast, je opdrachtgever maakt het allemaal geen bal uit of is nu eenmaal gewoon snel tevreden. Met hem of haar krijg je lang niet altijd dat gesprek. Daarom moet je af en toe collega’s om een kritische blik vragen. Opdat je kunt uitleggen waarom je schreef wat je schreef.
Dit alles laat onverlet dat ik met Leon van mening ben dat ook het volgen van trainingen of workshops meegenomen kan worden in de spaarkaart voor je plusje.
Ik ben een groot voorstander van ‘intervisie’, zoals Wout het noemt. Geen eenmalige beoordeling meer, maar continu samen met collega’s kritisch naar je eigen werk kijken. Intervisie vormt samen met trainingen en de feedback van opdrachtgevers een stevige drietrapsraket voor — ehm, hoe ga ik deze metafoor volhouden? — een mooie reis naar ultieme tekstkwaliteit!
Ik ben nog steeds niet overtuigd van het nut en de noodzaak van het laten vallen van een beoordeling. Toegegeven, die procedure was lang niet perfect, maar wel het beste dat ik ooit ben tegengekomen. Andere clubs hanteren vriendjes: je werkt ergens voor en iemand aldaar vindt dat je dat goed doet en je mag die persoon dan als referentie opgeven. Hoe vaak zal het niet zijn voorgekomen dat iemand je graag ter wille wil zijn en je daarom toestaat hem of haar als referentie op te geven? Heel vaak wordt die persoon toch niet gebeld. Zo werk bijvoorbeeld de NVJ en juist daarom zit er daar ook zoveel kaf onder het koren. Bovendien is het als starter vrijwel onmogelijk om lid te worden omdat je de vereiste referenties nog niet kunt leveren. Dat is dus in ieder geval niet de kant die Tekstnet moet opgaan.
Intervisie dan? Zie ik weinig in. Natuurlijk sta ik open voor wat anderen van mijn teksten vinden, maar misschien geldt voor die opmerkingen wel een beetje wat er ook voor ongevraagd/opgedrongen advies geldt; er wordt niets mee gedaan. Hoeft ook niet want het is vrijblijvend en je zult niet snel het lidmaatschap worden ontnomen.
Nee, dat plusje moet je verdienen, niet alleen door met collega’s over je werk te spreken, maar ook door minimaal één aanvullende vakopleiding per jaar te volgen. En dan heb ik het niet over ondernemersvaardigheden, maar echte inhoudelijke trainingen of workshops door mijn gewaardeerde Tekstnet-collega’s. Ik ga dat in ieder geval dit jaar nog doen door een training bij SRM over SEO-schrijven. Dus heb ik mijn plusje wel weer verdiend. Permanente bijscholing lijkt mij meer de weg waarop wij onszelf en het vak moeten ontwikkelen.
Inmiddels heb ik na de ALV nog niets gehoord over hoe het bestuur dat plusje nu wil invullen. We zijn inmiddels toch al weer een paar maanden verder en nu de vakantie eraan komt hebben we straks maar een maand of vier om tot een visie en invullen daarvan te komen. Direct na de ALV heb ik als tegenstemmer van het verlaten van de toelatingsprocedure al gezegd geen ellenlange besluitvorming af te wachten en heb ik mijn lidmaatschap onder voorbehoud opgezegd. Ik moet eind december echt iets overtuigends hebben gezien op dit vlak. Zo niet, dan ga ik jullie verlaten. Met pijn in het hart, maar als ik niet meer blindelings kan vertrouwen op de kwaliteit van mijn medeleden, kan ik het geld voor het lidmaatschap beter besteden. Vooralsnog biedt Tekstnet geen USP’s zoals (internationale) perskaarten, (extern ingekochte) kwalitatief hoogstaande trainingen voor de beroepsgroep of toonaangevende bijeenkomsten met de top van het journaille, voorlichters en consultants, die dan een lidmaatschap rechtvaardigen. Ik zou het diep betreuren als het zo loopt. Dus besturende collega’s: kom op en overtuig mij!
Heel goed voorstel Wout. Op zich bestaan er al intervisiegroepen bij Tekstnet, maar of die zich altijd echt inhoudelijk over elkaars teksten buigen, dat denk ik niet. Vaak gaan de gesprekken op een intervisiebijeenkomst over zakelijke aangelegenheden.
De blogs op deze website zijn wel een goed voorbeeld van tekstbeoordelingen door collega-tekstschrijvers. Niet in een een-op-een-gesprek, dat is dan weer lastig te organiseren. We hebben (dat weet jij, maar de lezers van deze reactie misschien niet) feedback-groepjes gevormd, die via een gezamenlijke map op dropbox elk blog eerst beoordelen en suggesties doen voor verbetering. Ik check regelmatig bij de bloggers wat ze van de feedback vinden. Ze zijn er blij mee, het blog wordt er echt beter van.
Dus zelfs (of juist) als je al jaren je brood verdient met het schrijven van teksten is een collegiale blik zeer de moeite waard. In een goed gesprek, met een lekkere kop koffie erbij, is dat deste fijner lijkt me.