Een goed advies
Als tekstschrijver vertaal je het communicatiedoel van de opdrachtgever in een tekstproduct dat aansluit bij de lezer. Om tot een goed resultaat te komen, ga je met de opdrachtgever in gesprek over dat doel, over die doelgroep en over je tekst. Het is maar zelden een kwestie van ‘u vraagt, wij schrijven’. In het schrijfproces zit daarom ook een adviestraject verscholen. In dit hoofdstuk lees je wat meer over dat adviestraject.
Je bent als tekstschrijver ook tekstadviseur. Natuurlijk, je schrijft een tekst. Maar daaraan voorafgaand adviseer je je opdrachtgevers ook over opzet, toon, lengte, medium, insteek en aanpak van een tekst. En vaak ook over de afstemming van de teksten op elkaar en op andere uitingen. Je wilt immers dat je tekst gelezen wordt door de beoogde lezer en dat je tekst zijn doel bereikt. Niet voor niets heeft Tekstnet in de algemene voorwaarden opgenomen dat in de opdrachtbevestiging in het kort wordt omschreven wat het gebruiksdoel is van de tekst.
Zo’n gesprek is een adviesgesprek. Je helpt de klant bij het beslissen over de beste aanpak.
Ook als de tekst gereed is, kan het zijn dat je je adviesvaardigheden uit de kast moet halen. Komt het volgende je bekend voor? Je schreef een prima tekst over een lastig onderwerp. Lekker kort, vlot, prikkelend. Erg tevreden met jezelf stuur je het naar je opdrachtgever. Een week later krijg je het terug: tweemaal zo lang, tweemaal zo ingewikkeld en tweemaal zo braaf. Wat doe je? De makkelijkste aanpak is: je drukt op ‘alle wijzigingen accepteren’ en stuurt een rekening. Maar daarmee doe je je klant en je lezer tekort. Ze hebben allebei recht op de beste tekst. En dus moet je in gesprek. Ook dat is een adviesgesprek.
Hieronder een paar tips voor zo’n gesprek.
Zorg dat duidelijk is dát je adviseert
Lang niet altijd is je luisteraar klaar voor een goed advies. Een paar jaar lang reed ik iedere dag ’s morgens en ’s avonds met mijn vrouw van Leermens naar Groningen en terug. Mijn vrouw bekloeg zich af en toe over haar studenten en ik, als ervaren betweter, gaf haar dan goede raad. Ze deed er niets mee. Dat stoorde me. Tot ik begreep dat ze gewoon wat wilde mopperen. Als je met een opdrachtgever in gesprek bent over een tekst, kan het maar zo zijn dat hij of zij de gedachten even de vrije loop laat. Als dat voor jou aanleiding is om advies te geven, moet je dat expliciteren. Dat is niet ingewikkeld: “Mag ik even met je meedenken?” of “Wil je weten hoe ik daar tegen aankijk?”
Ken jezelf. Ken je eigen voorkeuren
Wat jij belangrijk vindt, vindt je gesprekspartner misschien absoluut niet belangrijk. Veel tekstschrijvers zullen bijvoorbeeld leesbaarheid en vlotheid erg belangrijk vinden in een tekst. Maar er zijn opdrachtgevers die daar helemaal niets om geven. Zij geven wellicht de voorkeur aan snelheid of een fraaie vormgeving. Jij kiest haast per definitie voor vernieuwing, je opdrachtgever misschien juist voor het vertrouwde patroon. Als je je bewust bent van je eigen voorkeuren en je invalshoeken, zie je ook beter die van de ander.
Respecteer de ander
Soms krijg ik een tekst terug met wijzigingen waardoor de tekst veel ingewikkelder wordt terwijl dat nou net niet de bedoeling was. Ik betrap me er dan wel eens op dat ik daarbij denk: oh, dat is weer zo’n […] die wil laten zien dat hij heeft doorgeleerd. Die houding getuigt niet van respect voor de ander. En dat kan leiden tot een minder geslaagd proces. Pas ook op met betweterig gedrag. Ik weet van mezelf dat ik mensen die erg veel schrijf- en spelfouten maken, minder serieus neem. Daarmee doe ik geen recht aan wat de ander wél weet en kan. En dat voelt de ander.
Luister naar jezelf, wees oprecht
Respecteer de ander. Respecteer jezelf. Het klinkt wat weeïg maar dat is het niet: luister naar je gevoel. Als jouw gevoel zegt: deze aanpak is niet goed, moet je wat doen met dat gevoel. Dat gevoel is namelijk helemaal niet vaag of zweverig. Het is de resultante van allerlei waarnemingen en van overtuigingen die je je in de loop der jaren eigen maakte. Het enige is: je kunt dat gevoel nog niet beredeneren. Waarschijnlijk omdat die waarnemingen en overtuigingen nog niet helemaal bewust zijn. De handigste aanpak is dan om dat gevoel te benoemen in het gesprek. “Ik weet het niet, ik heb bij deze aanpak geen goed gevoel. Mag ik even proberen dat duidelijker te krijgen?” Tien tegen een dat dat mag. Tien tegen een dat de ander vraagt: “Wat is dat dan?” Dat geeft jou de kans om die onbewuste waarnemingen en overtuigingen bewust te maken. Vrijwel altijd zal dat het resultaat alleen maar beter maken.
Zwem niet tegen de stroom in
Gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen. Niet altijd accepteert je klant jouw advies in een keer voor de volle 100 procent. Het lastige van ons vak is dat veel klanten er stellig van overtuigd zijn dat zij er ook verstand van hebben. Vaak is dat ook zo. Dus als je weerstand ondervindt, moet je je neiging onderdrukken om dat af te wijzen. Beschouw weerstand als een signaal van betrokkenheid. En ga er ook zo mee om.
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe doe je dat? Ga niet argumenteren waarom jouw aanpak beter zou zijn. Zo creëer je een tegenstelling. Ga (soms ook letterlijk) naast je gesprekspartner zitten. Begin met dóórvragen. Neem bijvoorbeeld die tekst die je opdrachtgever veel ingewikkelder heeft gemaakt. Bedank de ander dat hij of zij er zo veel aandacht aan heeft besteed. Vraag wat hij beoogde met die wijzigingen.
Zoek naar gemeenschappelijke doelstellingen. Benoem die ook. Bijvoorbeeld door te zeggen: “Oké, dus je wilt graag dat de lezers zich door de tekst echt aangesproken voelen. Dat wil ik ook. Ik wil bovendien graag dat ook mensen die wat minder vertrouwd zijn met dit onderwerp zich aangesproken voelen. Is dat belangrijk wat jou betreft?” En als de ander daar bevestigend op antwoordt, kun je overleggen op basis van dat nieuwe uitgangspunt. Beschouw dat overleg ook vooral als een gezamenlijk zoeken en niet als een gevecht met een winnaar en een verliezer. Ook als je dat gesprek wint, verlies je vaak op de wat langere termijn. Immers, jullie werkrelatie heeft een knauw gekregen.
Gedrag roept gedrag op
Laat je niet meesleuren in vervelend gedrag van de ander. Gedrag roept gedrag op. Daar zitten wetmatigheden in. Zo roept tegengedrag tegengedrag op. Als jij je tegen een voorstel verzet, schiet je gesprekspartner ook in de ‘verzetstand’. Terwijl als je een gezamenlijke aanpak voorstaat, de ander daar vaak in meegaat. Een andere wetmatigheid is dat bovengedrag ondergedrag oproept. En ondergedrag roept bovengedrag op.
Als je je dat realiseert, kun je van die wetmatigheden gebruikmaken. Als een gesprekspartner zich erg dominant en hanig opstelt, kun je de neiging hebben daar wat onderdanig en slachtofferig op te reageren. Doe dat niet. Dat versterkt alleen maar het patroon. Stel je in plaats daarvan wat actiever op. Kom met voorstellen, ga naast de ander zitten, bijvoorbeeld om samen naar de tekst te kijken en neem initiatief in het gesprek. Door je actief op te stellen, kruip je uit de slachtofferrol maar ga je niet de strijd aan over wie het machtigst is. Ten slotte: je hebt niet altijd gelijk en je krijgt ook niet altijd gelijk. Bijt je niet vast in jouw aanpak. Denk politiek. Denk pragmatisch. Wees standvastig in je doel en flexibel in je aanpak.
Meer lezen
- Wout Sorgdrager, Adviseren (2005)
- Peter Block, Feilloos adviseren (Academic Service, 2010)
- Hannah Nathans, Adviseren als tweede beroep: resultaat bereiken als adviseur (Uitgeverij Kluwer, 2005)
De prijs van advies
In ons vak zijn twee processen in elkaar vervlochten. We adviseren en we creëren. Dat maakt het zo’n leuk vak. Je overlegt, denkt mee, komt met ideeën, inspireert de ander, en je schrijft. Organisatieadviseurs noemen die eerste vier onderdelen van ons werk ‘werk’ en sturen er facturen voor. Veel tekstschrijvers – ik ook – zijn geneigd om een factuur te sturen voor het schrijven van de tekst en die eerste vier onderdelen er gratis bij te leveren. Natuurlijk voel je je vereerd als jouw advies gevraagd wordt. En natuurlijk, het is prettig om iets te schrijven waar je zelf helemaal achterstaat omdat je hebt meegewerkt aan het idee. Maar dat is geen reden om die kennis, ervaring, energie en inspiratie zomaar weg te geven. Daar zitten namelijk twee grote nadelen aan. Je maakt het moeilijker voor collega’s die daar wel een factuur voor willen sturen. En bovendien: je opdrachtgever schat al dat werk niet op waarde. En daarmee wordt je advies minder krachtig.
Om te voorkomen dat je je advies voor niets weggeeft, kun je je werk al in de offertefase in twee onderdelen splitsen. Je offreert bijvoorbeeld de creatieve fase en het schrijfwerk apart. Niet alle opdrachtgevers zijn daar blij mee. In die gevallen kun je in elk geval in de toelichting bij je offerte dat werk benoemen.
Dit is een bijdrage van Wout Sorgdrager uit de Gids voor tekstschrijvers van Tekstnet.