Het is een regelmatig terugkerende openingsvraag als je bijvoorbeeld tijdens een verjaardag naast een onbekende komt te zitten: “Wat doe jij in het dagelijks leven?”. Als ik antwoord dat ik me al sinds 2002 freelance tekstschrijver noem, kijk ik meer dan geregeld tegen twee rijen al dan niet blinkende tanden aan. Het vervolg laat zich raden. “Kun je daar je geld mee verdienen?” Of: “Doe je dat de hele dag?”
Nog steeds verbazen mensen zich erover dat ik mijn werkdagen vul met het schrijven van teksten voor opdrachtgevers. En dat onze mooie vereniging onlangs de 400 leden aantikte, bewijst alleen al dat ik niet de enige ben die van tekstschrijven zijn bestaan maakte. We zijn met velen.
Toch is het niet uitsluitend op verjaardagen dat ik dit soort vragen hoor; als ik bijvoorbeeld voor een interview bij iemand op kantoor kom, moet ik ook regelmatig uitleggen wat mijn werk inhoudt. En dan zit ik vaak met een mond vol tanden.
“En wat doe je dan zoal?”
Kunstschilder of huizenschilder, autoverkoper of automonteur, timmerman, bakker, vrachtwagenchauffeur of … tandarts: mensen hebben er een beeld (of gevoel) bij en dus kunnen ze zich voorstellen dat deze vakmensen hun geld verdienen met hun werk.
Een journalist, daar kunnen veel mensen zich ook nog wel een beeld bij vormen. Die zit dagelijks uren achter een computerscherm om stukjes te schrijven voor de krant. Een schrijver of dichter? Die zit volcontinu te schrijven, schrappen en schaven aan schitterende alinea’s met meanderende volzinnen of prachtige puntige poëzie.
Maar een tekstschrijver?
Hoe leg je de rest uit wát we doen? Zodat ze er ook een beeld bij krijgen?
In volstrekt willekeurige en volkomen onvolledige volgorde: we interviewen, we denken na over zo’n interview. Vooraf én erna. We lezen briefings, bestaande teksten en overige informatie van onze klanten en we interpreteren dat wat we lezen. We spreken met specialisten, denken na over een insteek van een verhaal, onderzoeken soms ingewikkelde materie, lachen met deskundigen, tonen interesse, denken na over wat we wel en niet vermelden, leven ons in in onze lezers. Reizen hoort erbij, al vindt het werk ook steeds meer op afstand plaats. En hadden we het al gehad over nadenken over de teksten die we gaan schrijven?
Pas daarna schrijven we
Een eerste versie.
Daarna laten we het liefst de tekst een tijdje liggen, om er vervolgens nog een keer van alles aan te veranderen. Pas daarna volgt de eerste oplevering, kan de klant ernaar kijken en stuurt die commentaar terug.
Waar we dan weer over na moeten denken. Als het goed is bijten we nog één keertje op onze tanden, slikken we een keer en zijn we met wat aanpassingen klaar.
Zo gaat het ongeveer in de praktijk. Toch?
Nou, vat dat maar eens samen in zo’n verjaardagspitch.
Ik doe hieronder een eerste poging
Maar kom gerust met een eigen interpretatie, aanvulling of verbetering. Want ik heb ‘m in ieder geval nog niet helemaal, die pitch waarin je binnen een paar minuten duidelijk maakt wat jij eigenlijk doet voor de kost.
Ik schrijf teksten voor verschillende klanten, voor online of op papier. Ik bereik mijn doel als ik het verhaal van mijn klant op zo’n manier opschrijf, dat ik de lezer inspireer, informeer of vermaak. Die lezer is minimaal de ideale doelgroep van mijn klant. Het doel van de teksten die ik in opdracht schrijf is, dat de lezer met het onderwerp aan de slag gaat, erover gaat nadenken óf tot een handeling overgaat. Om dat doel te bereiken zet ik verschillende overtuigingstechnieken in en verplaats ik me in de wereld van mijn opdrachtgever en zijn potentiële klant.
Geef een reactie