
Tekstschrijvers zijn meestal geen borstkloppers. Maar als je jezelf niet op de borst klopt, wie doet het dan? Zijn we dan niet trots op ons werk?
Onlangs werd ik zelf geïnterviewd. Voor de radio. De verslaggever was zo vriendelijk om me de reportage toe te sturen, nog voordat hij werd uitgezonden. Hij opende zijn mail met ‘Dag Wout, Ik heb er een mooie reportage van kunnen maken.’
Ik – benieuwd – zocht de knop naar het mp3-bestand en wilde klikken. Tot ik de openingszin nog eens las. Iets haakte er …
Dit soort mailtjes schrijf ik regelmatig. Je interviewt iemand en stuurt hem of haar de tekst. Dan schrijf ik bijvoorbeeld: Beste Piet, nog hartelijk bedankt voor het leuke gesprek en je tijd gisteren. Je vindt in de bijlage het artikel dat ik ervan maakte. Ik hoop dat je je er in herkent.’
‘Bah,’ denk ik nu met terugwerkende kracht, ‘bah. Wat een afschuwelijk gebrek aan professionele trots.’ Op deze plek mag ik best eerlijk zijn: ik ben maar heel zelden niet tevreden over werk dat ik aan een opdrachtgever stuur. Integendeel. Vaak ben ik zelfs érg tevreden over dat werk. Misschien wel eens een tikje te tevreden. Maar straal ik dat uit in zo’n mailtje? Nee.
Is dat des tekstschrijver eigen? Ik geloof het wel. We zijn van huis uit geen borstkloppende beroepsgroep. We tímmeren niet aan de weg, we figuurzagen eraan, behoedzaam, met het allerdunste zaagje; je weet wel, dat zaagje dat aldoor breekt.
Tekstnet heeft op de site een rubriek waarin leden iets kunnen presenteren wat ze geschreven hebben of waar ze aan hebben meegewerkt. En echt, je vindt er werkelijk prachtige producten. Stuk voor stuk pronkjuwelen uit de schitterende collectie geweldige teksten en andere producten die tekstschrijvers maken. De rubriek heet: Trots op. Laten we het vooral niet te gek maken.
Natuurlijk scheer ik nu alle tekstschrijvers over één kam, natuurlijk zijn er legio tekstschrijvers die zich wel degelijk op de borst kloppen en aan de weg timmeren met groot materieel. Mij is dat niet gegeven. Maar zo’n mailtje met iets meer trots en iets meer zelfbewustzijn, dat moet toch lukken.
Uiteindelijk klikte ik natuurlijk toch. Hij had gelijk. Het was een mooie reportage.
Mooi artikel Wout,
Je professionaliteit spat ervan af.
Het is net als bij artsen die vaak beter in hun vak worden als ze zelf eens patiënt zijn geweest.
Wat jij constateert gebeurt ook bij offertes.
” Ik hoop dat u alles in goede orde heeft ontvangen.”
” Mochten er nog onduidelijkheden zijn dan kunt u…” Ook bij offertes kom je overtuigender over zonder deze voorbehouden.
Ik vind dat een goede suggestie. Iets voor jou?
Hoi Wout, het is herkenbaar, om maar bij de feiten te blijven en je gedienstig naar je klant op te stellen (mijn interpretatie). Toch zet ik wel eens in de begeleidende mail iets over het proces om tot de tekst te komen. Dat is misschien wel wat uitleggerig, maar dan heb ik er in ieder geval blijk van gegeven dat het niet uit de losse pols kwam (om nog maar eens een aanname om zeep te helpen). Ik schrijf dan zoiets: “Ik vond het erg leuk om aan dit artikel te werken. Vooral de verbanden zoeken tussen … en …. en dat zo beeldend mogelijk weer te geven vond ik een uitdaging.”
Ja, ik weet het, ‘uitdaging’ is behoorlijk passé. Maar in mijn klantenkring klinkt dat woord nog steeds in drie van de vier projectplannen en business-cases…
Misschien is het aardig om eens een blog te wijden aan de beste op-de-borst-klopperij-teksten die je met een gerust hart aan je klant kunt sturen…? 😉
Beste Wout, jouw mail is praktisch woord voor woord identiek aan mijn begeleidende teksten. Keurig, neutraal, niks mis mee. Dacht ik tot ik deze eye opener net onder ogen kreeg. En je hebt zo helemaal, 100% gelijk! We buigen er nog net niet gedienstig bij. Ik kom uit Friesland, waar de hoogste lof is: Het kon minder. Op de Veluwe, waar ik nu woon, is de mentaliteit niet heel anders. Maar je werk presenteren met de woorden: ik ben zelf tevreden over/blij met het resultaat: dat moet toch zeker kunnen!
Ik dacht dat ‘Kon minder’ Gronings was. Zou die bescheidenheid dan toch niet des tekstschrijver zijn maar iets regionaals?