Alles kunnen vragen, nieuwe dingen leren. Dat vind ik het leukste aan mijn werk. Al die mensen die zo aardig zijn mij te woord te staan over al die onderwerpen. Zoals schadelijke stoffen in het water, klimaatverandering, sociaaleconomische gezondheidsverschillen. En dan als leek alles zien te begrijpen.
Of mensen die persoonlijke, soms heftige ervaringen vertellen. Hoe ze dakloos zijn geraakt, over de vlucht uit hun land, discriminatie in het ziekenhuis. Verhalen die zich als vanzelf schrijven: met de deur in huis vallen, show don’t tell, kill your darlings. Interviews voor magazines, nieuwsberichten, evenementen en jaarverslagen wissel ik graag af met eindredactiewerk.
Ik begon twintig jaar geleden, als auteur van reisgidsen bij de ANWB, een idee dat ontstond door een boek dat ik vond op een strand in India. Als kind schreef ik al veel: boekjes over de avonturen van toverende katten, brieven aan penvrienden over de hele wereld. Ik heb gewerkt bij Amnesty International, de Nederlandse ambassade in Koeweit, de Iraakse in Den Haag en als wetenschapsredacteur bij de Erasmus Universiteit.
Mijn studies Arabisch en journalistiek kon ik combineren toen ik een tijdje als freelance correspondent in Tunesië werkte. Daar lagen de verhalen op straat en het bleek makkelijk die te verkopen aan media als de BBC, Al-Jazeera English, De Correspondent. De vrijheid te bepalen wanneer en waar ik werk vind ik heel belangrijk. Ook al is dat op dezelfde tijden in mijn fijne kantoor in (hier zeggen ze ‘op’) Scheveningen. Eerst even naar het strand en zo veel mogelijk mee met activiteiten op de school van mijn kinderen.
Sinds 2013 ben ik lid van Tekstnet. Ik heb veel aan de contacten met Tekstnetters en andere vakgenoten, bijvoorbeeld van de Tekstclub Den Haag, die ik twee jaar geleden oprichtte. Mensen die iets met tekst doen zijn natuurlijk sowieso vaak leuke mensen.